97 onheilspellenden blik en eene lang niet malsche berisping van zijn fourier op den hals haaldemet bijvoeging dat hij 't hem gwel zou afleeren om zoo'n heer te zijn". Het zou mij te ver voeren en zeer zeker ook den lezer vervelen, wanneer ik wilde voortgaan dag voor dag het leven bij het I.-B. te beschrijven. Karei en zijne lotge- nooten leerden exerceerentheoriepoetsen, vooral veel poetsen, eenige dienststaatjes trekken, een eenvoudig rap port schrijven enz. van eenig wetenschappelijk onderwijs was, de eerste maanden althans, geen sprake. Het zou onbillijk zijn daarvan eene grieve te maken tegen het I.-B. het doel was niet ojjicierenmaar onderojjicieren en kor poraals te vormen, en het voldeed aan die bestemming. Maar Karei en zijne tijdgenooten hadden tegen de inrichting eene andere grieve, zoo ernstig en diep gemeend, dat de indrukken van twintig jaren in verschillende levens omstandigheden, haar niet hebben verzwakt. De bestem ming van het bataljon bracht mede dat alles er eenvoudig en primitief was, zonder luxe, zonder opdrijving van behoeften. Maar die bestemming eischte niet dat het er ruw, onbeschaafd, ja zelfs bij recruten-exercitiën gemeen was. Die exercitiën enz. werden gedeeltelijk geleid door dezelfde oude onderofficieren, die met het toezicht op den dagelijkschen dienst waren belast; die oefeningen waren niet het onaangenaamste van den dienst, maar zij werden velen tot een dagelijks weêrkeerenden gruwel gemaakt door de onvergelijkelijk walgelijke taal, die de instructeurs bij die gelegenheid konden uitslaan. Nooit en nergens worden gemeener, walgelijker scheldwoorden, platter en vuiler uitdrukkingen gebezigd, dan door som mige dier oude drilmeesters tegen de jongelui werden ^>- m. n

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 227