r korporaal naar een der Regimenten Infanterie gezonden. De toestand van een pas uit Kampen aangekomen korporaaltje was niet benijdenswaardig. We waren nog in 't gelukkig bezit van een aantal vrijwilligers, sedert tot een verdwijnend klein deel van het personeel gedaald. Die vrienden telden vaak twaalf en meer jaren dienst, waren meestal zeer bruikbarekeurig nette, zindelijke soldaten, handig en gewillig, maar meestal van het ras: Welks adem, sarkastisch doordringend steeds [geurend Philippona's philippica's boter doet schijnen Aan het galghout gesmeerd". Had het jeugdig korporaaltje niet den goeden slag om hen zooveel mogelijk onschadelijk te maken na een eenigszins overvloedig gebruik van spiritualiën; gaf hij »du haut de sa graudeur" soms bevelen die niet konden of mochten worden uitgevoerd, dan stelde hij zich bloot aan ongepaste antwoorden, een minachtend schouderop halen of eene volkomene negeering van zijn bevel. Liet hij daarentegendoor eene eerste poging afgeschrikt Gods water maar over Gods akker loopendan was hij nog verder van huis, kreeg niets meer gedaan en liep bovendien kans daar hij altijd verantwoordelijk bleef in de provoost te dwalen, 't Was bij een dier gelegen heden dat Karei voor 't eerst met dat sombere verblijf kennis maakte. Een oud dienaar van Bacchus kwam op zekeren avond niet heel frisch de trappen op en trad met het noodige geweld de kamer binnen, waar Karei de functie van eerstaanwezende vervulde. De man was zeer rederijk, en bleef, ook na het signaal dat te 10 uur algemeene stilte IOO

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 230