in slaap te vallen, liep na het uitrukken van den troep in de kazerne rond en gedroeg zich zoo onvoegzaam, dat hij moest «eingesperrt» worden.- Natuurlijk kwam Kareis ongepaste goedhartigheid aan het licht en zij werd vier dagen provoost waardig gekeurd. »Qui se fait le brebis, le loup le mange!" De dagelijksche dienst van den korporaal biedt weinig afwisseling aan en bestaat voor een groot deel in sur veillance, wacht betrekken en allerlei boodschappen doen, die met den dienst in verband staan. Voeg daarbij dat hij met zijne onderhoorigen op dezelfde kamer logeert, hetzelfde grove pak draagt, op dezelfde ongezellige manier zijn middageten uit zijn menageketeltje nuttigt, en toch zorgen moet den afstand tusschen zich en zijne soldaten te bewaren, dan laat zich denken dat de betrekking nu juist niet tot de «extra goede baantjes» kan worden gerekend. 'tWas dan ook voor Karei eene ware feestvreugde, toen hij op zekeren dag de gele strepen van de mouwen tornen en ze door de gallons van onderofficier vervangen kon. Behalve de betere huisvesting in eene nette kamer, het eten aan eene ordelijke, zindelijke tafel, een aangenamer dienst enz. bracht die bevordering het vooruitzicht meê dat hij nu eens met ernst denken kon aan het eigenlijke doel «officier worden»Sedert hij zijne kostschool verlaten hadwas van studie weinig of niets gekomenen zijne kennis was niet zoo overvloedig dat er veel kon afgaan, zooals noodzakelijk gebeurt, als men gedurende een paar jaar niets uitvoert. Voor toelating op den wetenschappelijken cursus werd een examen vereischt dat wel niet zwaar was op verre I02

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 232