108 aan den man ten geschenke te geven. Elke dag arrest dreigde de overwinning in den strijd naar zijne tegenpartij te doen overslaan. Soms kwam Gérard op een willekeurig oogenblik on verwachts eene visite brengen in zijne compagnie en riep hij den eersten den besten soldaat om hem zijn geweer, zijn jas of een ander stuk van uitrusting te toonen; viel de toestand van dat voorwerp niet in den smaak des kapiteins, dan had de niets vermoedende sectiecomman dant vier dagen arrest. Was een soldaat een van zijne benoodigdheden kwijt, wat vooral bij jonge manschappen licht kon gebeuren, dan werd de sectiecommandant eenvoudig verantwoor delijk gesteld, dat het binnen vierentwintig uren terecht was. Zoo niet, dan had hij vier dagen arrest. Zoo was bij alle gelegenheden «vier dagen arrest» schering en inslag. De kapitein strafte niet zoo zeer het opzettelijk verzuim, traagheid of verkeerden wil 't was bij hem eene manie geworden, dat voor alles, wat in zijn gebied voorviel, iemand moest gestraft worden. De compagnie telde acht onderofficieren. Weken, waarin niemand gestraft was geworden, werden Zaterdag avond met eene gemeenschappelijke fuif gevierd. Eens overviel G. zijn personeel te midden van zoo'n fuif. Allen rilden en stoven op, ieder had iets van het gevoel dat Macbeth ondervond, toen Banquo de bloedige lokken tegen hem schudde. ZEd.Gestr. wenschte de reden te weten der zeer anti-reglementaire flesschen en glazen op de onderofficiers kamer. Ik weet niet welk boos duiveltje Karei aandreef, den kapitein zonder omwegen de reden bloot te leggen, met bijvoeging, dat het feest in geen drie maanden had

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 238