HET VOORJAAR. I2Ó Ha, het voorjaar is gekomen Met zijn rijkdom, met zijn pracht; Wat kon ik er naar verlangen, Wat heb er op gewacht. Ha, ik laat mijn blikken dwalen Over bloesem, bloem en blad, Om hen daarna toe te roepen: Steeds heb ik u lief gehad. Blijde lied'ren moet gij zingen En vergeten smart en pijn Juichen moet gij met de voog'len, Die nu immer vroolijk zijn. Weldra is die tijd van vreugde En van vroolijkheid voorbij Blijft dus in deez oogenblikken Altijd vergenoegd en blij. Aldus gaat het ook in 't leven, Vrienden, o, denkt daar toch aan, Ook des levens lentedagen Zullen weldra henen gaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 256