140
mij nu bezighouden? Spoedig schiet mij iets te binnen!
Hoewel in treurige omstandigheden, kan ik toch nog
zingen. Uit volle borst dus gezongen, alle mogelijke en
onmogelijke liederen, liedjes en deuntjes, die ik ooit
geleerd of maar ergens gehoord heb. Hoe ruim de voorraad
echter is, binnen het uur is die uitgeput. Weldra ontbreekt
mij ook alle lust, en terwijl ik mismoedig op mijn harde
brits ga liggen, neurie ik nog eens voor het laatst het
refrein van een liedje uit mijn jongensjaren, n. 1.
Jan is mijn naam
Lustig mijn van;
Lustig wil ik zijn
Zoo lang ik zingen kan.
En onwillekeurig komen die jaren mij weder voor den
geest. Welke illusiën had ik toen van de toekomst! Hoe
dikwijls redeneerden mijn kameraden en ik over onze
later te kiezen maatschappelijke betrekking. Welke ver
schillende meeningen werden er dan geuitDoch gestaakt
werden elke discussie, afgebroken iedere twist, wanneer
het geroffel van den trom werd gehoord en troepen voor
bijtrokken. Dan spoedde ik mij naar buiten, om onze
dappere landsverdedigers zoover mogelijk te vergezellen.
Dan kende ik slechts één wensch, n. 1. militair te worden.
Die wensch, als knaap gekoesterd, werd sterker naarmate
ik den jongelingsleeftijd naderde en werd eindelijk vervuld.
Nu heb ik echter ook de keerzijde van de medaille gezien,
en ondervonden, dat het een vrijen geest moeilijk valt,
een goed militair te zijn. Maar, door oefening wordt de
kunst verkregen, en dat ik bezig ben, mij te oefenen,
word ik zeer goed gewaar. De avondkoude deelt zich
aan mijn lichaam mede, en ik ben helaas niet in staat