I59
Maar toen ik zachtkens ouder werd,
En voor het spel te groot,
Toen viel het leeren in mijn smaak,
Omdat de school een nieuw vermaak
Aan 't jong'lingsharte bood.
Mijne onderwijzers toonden mij
Den weg der wetenschap;
Steeds dieper drong ik er in door,
En verder volgde ik 't eerste spoor,
Al ging 't ook stap voor stap.
Toen heb ik menig uurtje thuis
Studeerend doorgebracht.
Wat heb ik sedert aan dien tijd
Van pas ontloken kindervlijt
Nog vaak met vreugd gedacht!
Maar weldra werd mijn thuis te klein
Voor al het jong gebroed
'k Besloot de wereld in te gaan,
Te werken voor mijn zelfbestaan;
't Ontbrak mij niet aan moed.
Met geestdrift in het jeugdig hart
Koos ik den krijgsmansstand
Den stand waarop de natie bouwt
Aan wien zij 't heil heeft toevertrouwd
Van 't dierbaar vaderland.