Wie zegt mij, of 'k nog eens een vrouw Zal voeren in mijn kluis En of nog eens een dartel kroost Mij vreugde schenkt, en mij vertroost, Als 'k moede keer naar huis O zegt mijWat is 't laatste thuis Dat 'k hier op aard bezit? Of men mij daaruit grafwaarts draagt 't Gevoel, dat in mijn binnenst' jaagt, Het antwoordt hierop dit: »Eens roept de Koning u ten strijd, 5Verkeert het land in nood; sUw dierbaar thuis verlaat ge dan; »Geen band, die u weerhouden kan, »A1 wacht misschien de dood! Getrouw aan eed en krijgsmansplicht, Doordrongen van 't gevaar, Betrekt ge d'aangewezen post »De vijand krijgt haarmaar het kost »Hem offers, o zoo zwaar! »En op den wal vindt hij uw lijk »Aan 's braven makkers zij!" De ziele, die onsterflijk is, Ontvlood het kille lijk gewis O zegtwelk thuis vindt zij Salvator.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1882 | | pagina 291