r
163
digs bij. De overste», zooals hij zich nog altijd gaarne
liet noemen, was eerst sinds een half jaar gepensionneerd,
en had zich nu met zijne vrouw, evenals zoovelen vóór
en na hemgevestigd op een klein buiten, en wel in de
als prachtig» bekend staande omstreken van het Gel-
dersche dorp Y. Vol sympathie voor al, wat eenmaal op
flinke wijze Neêrlands vrijen grond zou moeten beschermen,
had hij niet kunnen nalaten, zoodra de gelegenheid zich
voordeed, zijne beide neven eens te logeeren te vragen
op Villa Rosa. Het feit, dat zijn eigen echt kinderloos
was gebleven, had dien man tot een vader van zijne
pupillen gemaakt.
Johan en Ferdinand waren, zooals reeds gezegd is, eene
kennismaking overwaardighet was dan ook welverdiend,
dat beiden, de een onder zijne Eredasche makkers, de
ander in zijn geheelen kring te Willemsoord, eene on
verdeelde waardeering genoten.
Laten we thans het gezelschap verder begeleidenwe
zouden het te veel aan zijn lot overlaten, indien we voort
gingen met de uiterlijke en innerlijke hoedanigheden van
ons drietal te bespreken. Wij vinden hen terug op weg
naar Villa Rosa, en wel in druk gesprek over allerlei
familie-, academie- en instituutaangelegenheden. Als wij
voortgaan met hen te beluisteren, hooren wij verder
velerlei lofspraak op Villa Rosa en wel uit den mond van
den bewoner zelf. Diezelfde bewoner» uit zich met al
het vuur zijner welsprekendheid over eene zaakvooral
voor hem van het grootste belang. Dit was n. 1. deze
dat de eigenares van Reestein, de groote buitenplaats,
die »oom's kleine domein» omgaf, buitengewoon afkeerig
was van al wat militair was of op militair geleek. De