De onhandige minnaar aan het
Seheveningsehe strand.
i8i
(Met schetsen van Cléar.)
Hoort, vrienden, naar het kort verhaal,
Dat ik u kom vertellen.
Gij moet daartoe Hans Klungeldaal
Geduldig vergezellen,
Als hij u voert door 't mulle zand
Van 'tlieflijk' Seheveningsehe strand,
Waar hij onlangs vertoefde.
Hans was verliefd. Wie is het niet,
Zeg vriend, in onze dagen?
Maar ach! hij kon tot zijn verdriet
De dames niet behagen.
Zooals gij echter merken zult,
Was dat geheel zijn eigen schuld:
Hij was nog al onhandig.