LXXXIX
2e Afdeeling, standplaats Utrechtomvattende
Groningen, Friesland, Drente, Overijsel, Gelderland,
ten noorden van den Rijn, en Utrecht.
3e Afdeeling, standplaats 's Hertogenboschom
vattende Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, Gelderland,
ten zuiden van den Rijn en de Lek, en Zuid-Holland, ten
zuiden van de Lek, de Bakkerskil, de Nieuwe Maas, het
Scheur en den Nieuwen Waterweg van Rotterdam naar
zee.
In iedere militaire Afdeeling bevindt zich als bevelhebber
een generaal-majoor, aan wien een kapitein van een der
wapens is toegevoegd. De bevelhebber in de Militaire
Afdeeling staat onmiddellijk onder de bevelen van den
Minister van Oorlog. Alle in de Militaire Afdeeling gelegen
gebouwen en gronden, die tot gebruik van de troepen
strekken, zijn aan zijn toezicht onderworpen. Hij heeft
onder zijn bevel de plaatselijke- en garnizoenscomman
danten benevens de chefs van diensten in de Afdee
ling, voor wat betreft den plaatselijken en garnizoens
dienst, de algemeene politie, de handhaving der krijgstucht
en het verleenen van militairen bijstand. Hij doet de
werkzaamheden der nationale militieindeeling der dienst
plichtigen en opzending naar de korpsenonder zijn toezicht
en in zijn naam door de onder hem ressorteerende pro
vinciale adjudanten verrichten. Hij houdt een wakend
oog op de oefeningen der dienstdoende schutterijen in
de Afdeeling.
In oorlogstijd of bij mobilisatie neemt hij dadelijk het
bevel op zich over de troepen in de Afdeeling gestati-
onneerd, die niet tot het veldleger en de bezettingen
behooren. Voorts kan hij alsdan door den minister in