CXXXYII
Den 30sten Juni verlieten de Cadetten der Artillerie
van het 3de en 4de studiejaar liet kamp op de Tete-
ringsche heide, om de legerplaats op de Oldebroeksche
heide te betrekken; den 8stcn Juli werden zij gevolgd
door de Infanterie, Cavalerie en Genie -4de studiejaar.
Aan de overblijvende Cadetten werd het vergund den
vertrekkenden tot aan den driesprong uitgeleide te
doen. Dat van weerszijden hartelijk afscheid werd ge
nomen en dat die hartelijkheid welgemeend wasbe
hoeft geen betoog.
Den volgenden morgen werd aan de vertrekkenden
nogmaals een laatst vaarwel toegewuifd, toen de trein
in volle vaart voorbij het kamp stoomde. Dat zij deze
afscheidsgroeten op prijs hebben weten te stellen, be
wees het telegram met dankbetuiging, hetwelk dien
middag in het kamp ontvangen werd.
Zoo was dan de laatste week van den kamptijd
aangebroken en een ieder zag reikhalzend uit naar den
l-4dCD Juli, den dag, waarop voor het 3de en 4-d®
studiejaar het groot verlof zou ingaan en waarop het
overgangs-examen der beide jongste studiejaren zou ein
digen. Den daaraan volgenden dag zouden de overige
Cadetten naar hunne woonplaatsen vertrekken.
Inmiddels waren op den 7den Juli de Cadets-Kor-
poraalAlewijn, Bouten, Van der Capelle, Croocke-
wit, De Fremcry, Van Gogh,De Greve, Hartman, Van
Hooff, Hosang, Kist, Van Kooten, Methorst, Proper,
Van Sliedregt, Verbrugh, Verhaart, VerheijVan der
Voort Maarschalk en Van Ysseldijk, tot Cadet-Sergeant
aangesteld, terwijl op den 5den dier maand de Cadet
Druijvensten van het wapen der Inf. li. t. 1. op zijn
verzoek werd overgeplaatst bij dat der Cavalerie.
V