5 cr\ terugkeeren, om er het militair commandement waar te nemen. Laten we echter de gebeurtenissen niet vooruit loopen, en treden we derhalve terug tot den 29i:n Februari 1852, den datum, waarop Köhler werd bevorderd tot Kapitein, om reeds het volgende jaar de eervolle onderscheiding te genieten, van benoemd te worden tot Civiel en Militair gezaghebber in de Lam- pongsche districten. De opstand, die daar in 1856 uitbrak, werd door onze troepen spoedig gedempt, ter wijl de verdere aangelegenheden door den Kapitein Köhler als Gouvernements-Commissaris werden geregeld. Na afloop hiervan vertrok hij den 3cn Dec. 1856 met tweejarig verlof naar Nederland met behoud van aan spraak op bevordering gedurende dien tijd. Tijdens zijn verblijf alhier werd de Kapitein Köhler benoemd tot Ridder der Ac klasse van de Militaire Willemsorde (7 Januari 1857) voor zijn gehouden gedrag bij de Lampongsche expeditie, en in Juni 1858 tot Majoor bij het Nederlandsch O.-I. leger, in welke hoedanigheid hij belast werd met het militair commandement over de troepen op Bangka. In 1859 in Indië teruggekeerd, werd hij het vol gende jaar tot Luitenant-Kolonel en in 1865 tot Kolonel Commandant van Sumatra's Westkust en Onderhoorig- heden bevorderd, en toen later het Nederlandsch Gou vernement het noodzakelijk oordeelde aan Atjeh den oorlog te verklaren, werd de Kolonel Köhler aange wezen om daar als opperbevelhebber over onze land en zeemacht op te treden. Dit opperbevel werd den 1 4en Maart 1873 aanvaard door den Generaal-Majoor Köiiler, die in Januari van dat jaar tot genoemden rang was bevorderd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 151