4
7
overplaatsing bij het Nederlandsch O.-I. leger en ver
trok hij naar Java, waar hij het volgende jaar tot
Kapitein, in 1841 tot Majoor werd bevorderd. In 1844
en '45 nam hij als Luitenant-Kolonel deel aan de krijgs
verrichtingen op de Westkust van Sumatra. Dat hij
als zoodanig ook daar weer getoond heeft een dapper
en beleidvol krijgsman te zijn, bewijst de onderschei
ding, die hem ten deel viel, toen hij op den Gen Dec.
1846 bevorderd werd tot ridder van de Millitaire Wil
lemsorde 3C klasse.
Ruim een jaar later barstten de onlusten op Bali op
nieuw uit en werd eene expeditie uitgezonden onder
bevel van den Generaal-Majoor Van der Wijck, die
daarin o. a. werd bijgestaan door den Overste Van
Swjeten als Chef van den Staf. Deze expeditie mocht
echter niet met een gunstigen uitslag bekroond worden
en moest in 1849 door een derde worden gevolgd,
thans onder opperbevel van Generaal-Majoor Miciiiels
die na zijn sneuvelen bij Casoembawerd opgevolgd
door Van Swieten, aan wiens energiek optreden wij
de geheele onderwerping van Bali te danken hebben.
Het Nederlandsch Gouvernement toonde, door hem bui
tengewoon tot Kolonel te bevorderen alsmede door hem
te benoemen tot Ridder der orde van den Nederland-
schen Leeuw, dat het zijne diensten naar waarde heeft
weten te schatten.
Den 9en Aug. 1849 werd de Kolonel Van Swieten
^benoemd tot Civiel en Militair Gouverneur van Sumatra's
Westkust, in welke hoedanigheid hij persoonlijkonder
de meest hachelijke omstandigheden namens de Indi
sche Regeering een tractaat sloot met den Sultan van
Atjeh (1857). Had de groote veldheer, die inmiddels