8 tot Generaal-Majoor (6 Oct. 1853) en Adjudant des Konings in buitengewonen dienst (10 Juni 1856) was benoemd, toen niet eene zelden geëvenaarde zelf beheer- sching aan den dag gelegd, zijne loopbaan zou bier voorzeker afgebroken zijn geworden en de Atjeli-oorlog zou ongetwijfeld veel vroeger zijn uitgebroken. Het volgende jaar, 9 Juni 1858, trad Van Swieten op als Luitenant-Generaal, Commandant van liet Ne- derlandsch 0.-I. leger en in 1859 op herhaald verzoek van den toenmaligen Gouverneur-Generaal als Comman dant en Chef der 2e Bonische expeditie. Onze lezers kennen ongetwijfeld den glansrijken afloop dezer tocht en de schitterende wijze, waarop de Chef van deze expeditie zich van zijne taak kweet; daarvoor werd hij benoemd tot Commandeur der Militaire Willemsorde. Ook zijn manhaftig en oordeelkundig gedrag ter be dwinging der muiterij, die in Aug. 1860 onder de Europeesche vreemdelingen te Samarang was uitgebro ken meenen wij als bekend te mogen aannemen. Den 18cn Nov. 1862 werd de Luitenant-Generaal Van Swieten op zijn daartoe gedaan verzoek gepen- sionneerdonder dankbetuiging voor de vele en gewich tige diensten door hein aan den lande bewezen. Nog was zijne militaire loopbaan niet geëindigd; nogmaals zou het Vaderland dien veldheer noodig heb benden llen Juni 1873 werd hij benoemd tot civiel regeerings-commissaris en militair opperbevelhebber van de tweede expeditie tegen Atjeh. Eene beschrijving van dezen oorlog te geven, zou overbodig zijn; trouwens zij zou in dit boekje niet thuis behooren. Onze lezers kennen het beloop van dien krijg, weten welke groote diensten daar door zoovelen aan Vorst en Vaderland bewezen zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 154