13 Den 12en Juni 1877 werd de Kolonel Van der Heijden tijdelijk belast met de functiën van Militair en Civiel Bevelhebber te Atjeh; kort daarop werd hij benoemd tot Adjudant des Konings in buitengewonen dienst en in Januari van het volgende jaar tot Gou verneur van Atjeh en Onderhoorigheden en tevens tot Militair Bevelhebber aldaar. Het is van algemeene bekendheid, op welke door tastende wijze Van der Heijden in 1877 Samalangan aan het Nederlandsche gezag onderwierp; als blijk van Zijner Majesteits liooge tevredenheid over de wijze, waarop door hem deze expeditie was aangevoerdwerd hij op den 22en September 1877 bevorderd tot Com mandeur der Militaire Willemsorde en mocht hij de onderscheiding genieten, dat zijne borst in het vervolg versierd zou zijn met een vierde eereteeken voor be langrijke krijgsbedrijven. Het heldhaftige gedrag van den Kolonel, die, terwijl hij met den waren veldheers blik alles overzagmet het talent van een groot bevel hebber overal zijne bevelen uitdeelde, en daarbij nog het voorbeeld kon geven van persoonlijken moed, zal niet weinig tot den goeden uitslag van dit wapenfeit hebben bijgedragen. Hij waagde zich zoozeer in het gewoel van den strijd, dat daarvan eene doordringende kogelwonde in het linkeroog het gevolg was, terwijl een matte kogel hem eene verwonding aan het linker- voorhoofd toebracht. De bijzondere tevredenheidsbetuiging, die hij den 20en Juni 1879 per telegram van Z. M. den Koning ontving voor de vermeestering van Glei-eng, zal voor Van der Heijden ongetwijfeld eene voldoening zijn ge weest, die hem de kracht gaf met ijver te blijven voortwerken aan zijne moeilijke taak.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 159