26 AAN M Wanneer ik somtijds 's avonds, Alleen te mijm'ren zit, Dan denk ik aan Uw oogjes, M zoo zwart als git. Dan denk ik aan die oogjes, Zoo diep en toch zoo klaar, Dan trilt er in mijn harte Een zeer gevoel ge snaar. Dan denk ik aan Uw ving'ren, Die met zoo keur'gen zwier, Die tonen kunnen toov'ren Op 't schuingesnaard klavier. Dan denk ik aan de Carmen Die, zoo ik hoor, gij speelt, En zooveel andre lied'ren Die gij het liefste kweelt. Dan suist er door mijn zinnen Een wond're melodie, Die in mijn hart de proza Vervangt door poëzie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 172