30 Diep medelijden gevoelende voor de arme verlatene, vroeg ik, waar zij woonde en beloofde haar eens spoe dig te komen opzoeken. Hoe het kwam, weet ik niet, maar weken verliepen eer ik gelegenheid had, eens naar mijne beschermelinge te gaan zien. Na eenig zoeken en vragen vond ik eindelijk het huis, waarin Mariette woonde en beklom de vele en steile trappen, die naar de vierde verdieping voerden. Toen ik het kamertje wilde binnengaandat mijals bewoond door Mariette's pleegmoederwas aangewezen, ontmoette ik een knaap van ongeveer twintig jarenvan een flink uiterlijk, die mij vroeg, wie ik zocht. Na hem Mariette's naam genoemd te hebbenwees hij mij in een hoekhet arme schepseltje, sprekend beeld van verwaarloosde schoonheid, waarop armoede en ziekte hun stempel hadden gedrukt. Bij mijn binnentreden wilde zij zich oprichten, doch zij zonk even spoedig weer krachteloos ineen. Charles, zoo was de naam van den jongeling, verhaalde mij in korte woorden, dat zij eenige dagen geleden op eens ziek was geworden en bij gebrek aan goede behandeling wel sterven zou. Ik begaf mij naar Mariette en legde haar, door Charles geholpen, op den schainelen stroozakdie in een hoek van het vertrek lag. Daarna was mijn eerste werk, Charles om een dokter te sturen. Intusschen trachtte ik de reden harer ziekte en droefenis uit te vorschen. Bij een volgend bezoek verhaalde Mariette mijterwijl ze nu en dan door uitgeputheid of zenuwachtig snik ken werd onderbroken, ongeveer het volgende: «Opeen avond, toen ik als naar gewoonte op de boulevards wandelde, om mijne snuisterijen te koop aan te bieden, sprak een rijk gekleed heer mij aandie, na eenige 011-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 176