M werd opengemaakt, nam ik werktuigelijk de positie aan, meenende, dat de luitenant hem volgde. Hij was echter alleen. Jonker! komt u er maar uit, u bent vrij." ft He wat blief sergeant, dat kan ik niet gelooven, 't is. a toch werkelijk zoo, jonker, u mag, als ik het wel heb, zelfs uitgaan, volgt u mij maar." »U volgen? Ik weet den weg hier maar al te goed" en voort huppelde ik door de duistere gangen, ten einde zoo spoedig mogelijk mijn vrijheid te genieten. Ik juichte en jubelde vrij! vrij! vrij!.... en bereikte den uitgang. Nu mij maar zoo spoedig mogelijk verkleed en dan«Wil u mij maar even volgen?" klonk het plotseling uit den mond van den lsteh Offi cier, dien ik zoo spoedig niet had gezien. Waarheen? dat wist ik ook maar al te goed, doch nu huppelde ik niet vooruit, maar volgde, gedwee als een lam. Weldra kwamen wij op het bureau. Ik stond op heete kolen en dacht: nu nog deze vermaning en dan ben ik vrij. De toespraak was kort, doch waardig, ik beloofde mijn best te zullen doen, om geen straf meer te krijgen en ik had misschien onder den dankbaren indruk van het oogenblik nog wel veel meer willen beloven. Ik herinner mij nog zeer goed het begin van die toespraak: ft de gouverneur heeft besloten alle straffen op te heffen," het einde daarvan verbeidde ik echter met ongeduld en toen dan ook het traditioneele dank u" door den overste werd uitgesproken, vloog ik als een pijl uit den boog naar de slaapzaal. Weinige oogenblikken later bevond ik mij op weg naar de familie, waar ik geïnviteerd was. Welk een zalige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 187