50
boezem rond. En nuach wat moest hij doen Oprechte
vriendschap en vurige liefde streden in hem den vree-
selijksten strijd.
O God, wat moet ik doen. Karei alleen naar het
bezit van die engel laten dingen, of mij als zijn tegen
stander tegenover hem plaatsen?"
Geruimen tijd zat hij in diep gepeins verzonken,
ft Moet ik haar dan zoo eensklaps geheel en al prijs
geven?" zoo sprak hij na eenige oogenblikken»oGod,
dat kan ik niet. En toch, hoe zal Karei wel over mij
denken en wat zal hij doen, als hij bemerkt, dat ik
zijn tegenstander ben? Hij is tot de dwaaste dingen
instaat, hij zou een einde aan zijn leven kunnen maken.
0 Karei, ge stelt mijne vriendschap op een zwaren
proef. Ach, was ik maar. nooit geboren. En toch het
moet, ik mag Karei niet aldus teleurstellen, niet aldus
bedroevennadat hij mij deelgenoot van zijn geheim
heeft gemaakt. En toch, o God
Die strijd tusschen vriendschap en liefde, hoe vree-
selijk, hoe moeielijk was hij. Lang, uren lang zat hij
daar en steeds bleef die strijd in zijn binnenste voort
woeden, totdat eindelijk de stem der vriendschap de
overwinning behaalde, en hem deed besluitenter wille
van zijn vriend, van dat meisje af te zien.
En nu, wat was liet einde? Henri hield zijn woord.
Hij [iet zijn vriend onbetwist naar de liefde van dat
meisje dingen, neen, hij deed meer, hij hielp Karei
daarin zooveel mogelijk.
E11 Karei? Bedrukt en droefgeestig sleet hij de
eerstvolgende dagentotdat liet hem eindelijk gelukken
mocht meer en vertrouwelijker met Johanna in aan
raking te komen. Na lang geaarzeld te hebben kwam
sC