51
liet tot eene bekentenis en hij mocht het geluk smaken
zijne liefde beantwoord te zien.
Dronken van vreugde vertelde hij den volgenden
morgen Henri zijn geluk en deze zijn eenmaal genomen
besluit handhavende, wenschte zijn vriend geluk met
diens verloving. Zijne woorden waren welgemeend al
begon de diepe wonde in zijn hart daarmede opnieuw
en heviger dan ooit te bloeden.
Ja, bet was voor hem een pijnlijk gezicht, de ver
loofden aldus vertrouwelijk en liefkozend bij elkaar te
zien. Bijna te zwaar was dit lot voor den armen
Henri en geen wonder, dat bij snakte naar het oogen-
blik waarop het huwelijk voltrokken zou worden.
De bruidsdagen waren aangebroken en tal van fees
telijkheden werden ter eere van het jonge paar gegeven.
Bij al die vreugde was Henri tegenwoordig; oogen-
schijnlijk genoot ook hij, maar menigkeer ontgleed een
diepe zucht zijnen boezemwanneer hij 's avonds
alleen over zijn treurig lot nadacht.
Eindelijk brak de trouwdag aan en een huwelijks-
diner zou de reeks festiviteiten besluiten.
Yroolijk en welgemoed zaten de gasten aan tafel en
onder hen bevond zich natuurlijk ook Henri. Na
eenigen tijd stond deze op en vroeg den ceremonie
meester het woord.
Zijn glas opnemende, sprak hij
«Waarde dischgenooten. Als oudste en beste vriend
van den jeugdigen echtgenoot, heb ik enkele oogen-
blikken het woord verzocht. Weldra, o Karei, weldra
zult gij ons verlaten om met uwe ega den weg door
bet leven te vervolgen. Wel zullen wij elkaar nog
kunnen spreken, maar toch, in onzen omgang is eene