GROETEN. 55 Het groeten is een dwaze zaak; Elkeen heeft zijn manier, De een groet zus, de ander zoo, 't Jlangt af van ons vertier; Maar 't hangt ook af van tijd en weer, Dat is een feit voorwaar, Bij groeten geldt: 's lands wijs, 's lands eer, Men schikke er zich dus naar. Men moet op reis, en haast zich zeer, Wellicht is 't reeds te laat, Men loopt nu wat men loopen kan, En groet geen mensch op straat. Maar loopt men 's Zondags keurig net Het lange jasje aan, Dan groet men links, en groet men rechts, Blijft daarbij even staan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 201