64 Toen zij nu op den morgen, volgende op dien nood- lottigen nacht Anna's kindje zoo verkleumd en half be vroren voor hun huis vonden, toen ze het binnen gebracht hadden, verwarmd, gevoed en gewasschen toen kwam bij beiden het denkbeeld op, die kleine tot zich te nemen. Maar de een durfde zijne gedachte niet voor den ander uitspreken. Zoo zaten zij geruimen tijd voor het bed, waarin ze de kleine ter ruste hadden gelegd. Het was eene pijnlijke stilte, die eindelijk door Van Straten werd afgebroken met de woorden«vrouwlief, wat nu? Als de moeder haar kindje niet terug komt halen, wat zullen we er dan mede doen?" en hij zag zijne vrouw daarbij zoo veelbeteekenend aandat deze haar moed voelde herlevenen terwijl ze van Straten's hand aanvatte en hartelijk drukte, ontglipten haar de woorden: «zullen wij het dan tot vader en moeder zijn Het hooge woord was er uit, en dat het bijval vond, bewees van Straten, toen hij met tranen in de oogen zijne vrouw een kus op het voorhoofd drukte, als wilde hij een zegel hechten aan het verbond, dat zij stil zwijgend sloten. Zoo gebeurde het ook, maar van Straten wilde, dat zijn kind eene goede opvoeding zou genieten, dat het hem niet aan geld zou ontbreken later eene goede carrière te kunnen kiezen, en na rijp overleg besloot hij zijn fortuintje te vermeerderen, door zich weer in den handel te begeven. De kalme rust, die hij zich had voorgespiegeld op zijn ouden dag te zullen smaken, was dus verdwenen en opnieuw legde hij zich met ijver op den arbeid

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 210