65
toe. Yiel hem het werk in den beginne ook al zwaar,
hij gewende er zich spoedig aangetroost door de
overtuiging, dat hij zich voor een edel doel opofferde.
Deze ongelukkige geschiedenis raakte spoedig alge
meen bekend; binnen enkele dagen was zoowel de
daad van Anna, als de handelwijze van Van Straten
tot allen doorgedrongenen maakte dan ook het on
derwerp van vele gesprekken uit.
Ten einde getuige te zijn van eene dier samenspra
ken, noodig ik den geachten lezer uit, mij in gedach
ten te volgen naar de huiskamer van de in het stadje
algemeen bekende Saartje Burgerhart.
Zij is eene dier vrouwen, die, gewapend met de
eeuwigdurende breikous, steeds in gezelschap verkee-
ren van een poes en een kop koffie; eene dier ver
klaarde vijanden van het mannelijk geslacht, die we
kortweg bestempelen met den naam van «oude jonge
juffrouw."
We vinden haar, voorzien van breiwerk en bril in
gezelschap harer oude vrienden voor de koffietafel,
waarop zich, behalve de noodzakelijke «ingrediënten"
ook eene groote trommel ulevellen bevindt. Telkens
als er gebeld wordt, ziet ze van haar werk op, als
verwachtte ze iemand; eindelijk, daar wordt de deur
geopend en eene magere, spichtige juffrouw van onge
veer hetzelfde «genre" als Saartje, treedt glimlachend
de kamer binnen.
«Heerementijd, Miet, dat vind ik nu 'reis lief van
je, och, och, kom je zoo maar eens bij mij oploopen;
't is erg aardig van je, dat je me in mijn eenzaam
heid eventjes komt opzoeken" en meer dergelijke uit-
T
5