66 roepen, als had Saartje niet reeds dien middag gehoord dat de onafscheidelijke vriendin hij haar zou komen bestormden de binnenkomende. Miet werd van chale en hoed ontdaan en moest naast de juffrouw plaats nemen. »Kom", zei Saartje, «laten we nu nog eens recht gezelligjes gaan keuvelenmaar wacht eensik zal Bet nog een kopje laten brengen, en zeggen, dat ze weer wat van die lekkere slemp maakt, je weet wel, zooalk laatst." ««Ach, guttekes, ja, dat moest je nog eens doen,"" was het zoetsappige antwoord, en nadat Saartje de noodige orders had gegeven en hare plaats had her nomen, viel het onderwerp al dadelijk op het gesprek van den dag. ««Wel Saar,"" zei Miet, ««wat zegje wel van dat schandaal? Je hebt het toch zeker al gehoord, niet waar?"" «Secuur; 't is God geklaagd. Waar halen de men- schen zulke streken van daanen wat moet die Anna een slecht schepsel zijn. Zoo maar der kind van kant zettenalsof het een hond was. Neenwarempelje hond behandel' je nog beter, 't Is schande, meer dan schande." ««Ja Saar, zeg dat wel; dat menscli schijnt geen gevoel te hebben. Haar eigen kind zóó te mishandelen en naakt, moedernaakt midden in den nacht in de sneeuw te leggenIk zeg maarzulke menschen moesten opgehangen worden. Jammer, dat de dood straf is afgeschaft, anders zouden we daarvan nog een heel grapje kunnen beleven."" «En dan die Van Straten, ze lijken wel mal, om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 212