69 Ik hoor dan slechts wat zij mij zegt, zie slechts wat zij dan [doet. Geheel mijn ziel gaat in haar opwanneer ik haar ontmoet. Verbergen moet ik 't in mijn borst, hoe teer ik haar bemin Daaromhoe zwaar het mij ook valt, houd ik mijn woor- [den in. Doch, is dan ook het tijdstip daar, waarop ik spreken mag, Wanneer de ster mijn kraag versiert, dan talm ik ook geen [dag. Dan openbaar ik haar mijn hart, schenkt zij mij wedermin, Zoo kan 't niet anders of geluk, en jeugdig, blijden zin Geniet ik voortaan op deez aard, zoo vaak een tranendal Voor mij dan toch een paradijs, vol vreugden zonder tal. Febr. 1882. Ivulacfug.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 215