79
houdenslechts honderd passen achter hem volgt de
versterking en donderend klinkt het Attaqueeren
duizendvoudig herhaald door het omliggend gebergte
uit zijnen mond. Voorwaarts stormen de dapperen
hunnen aanvoerder volgend, met de gevelde bajonet
op den bloedgierigen hoop muiters in. Verschrikt wij
ken dezen uit en voort stormt de kleine hoop, overal
bloedige sporen achter zich latende; maar eindelijk
wordt hij in zijn vaart gestuit.
Hier vuren de hadji's de fanatieken aan tot verzet
en vastbesloten niet te wijkenmaar te sterven of te
overwinnen houdt hier een groote troep inlanders stand.
Wel openen zich hunne rijen, maar nauwelijks is de
al te roekelooze officier met eenige zijner dappere vol
gelingen daarin gedrongen of de kring sluit zich weder.
Zijdie niet noodig zijn tot het afhouden der op-
dringende soldaten, die hunnen aanvoerder missen,
i dringen op de al te vermetelen in. Moedig houden
j dezen stand en de onder den grooten hoop inlanders
steeds doeltreffende kogels houden dezen op eenigen
afstand; maar steeds kleiner wordt het hoopje, hun
getal neemt af en reeds ziet de jeugdige officier, dat hij
zijne te groote roekeloosheid duur bekoopen zal; reeds
i zwaait een klewang hem boven het hoofd, als eens-
klaps het «hoezee der tot ontzet aangerukte troepen
j dichtbij hem door de lucht davert en een uitgestrekte
arm den voor hem bestemden klewanghouw opvangt.
In hetzelfde oogenblik heeft hij den inlander zijnen
sabel in het lijf gestootennu blikt hij op tot zijnen
j redder; deze is echter door bloedverlies verzwakt, ter
•j aarde gestort. Het is een sergeant, een forsch breed
geschouderd man; een zware baard bedekt zijn gelaat,