83 Toen de fiere Grieksche helden Den Trojaan ter neder velden, En hun heir de stad verwon. Neerlands God heeft ons behouwen, En gezegendogetrouwen Buld' ren wij zijn hoogsten lof Dat geheel onze aardbol daver', En de vijand tot cadaver, Nederdonder' in het stof. Laat het daav'rend feestlied schallen Niets kan onze vreugd vergallen In het bloeien onzer jeugd. Dat de boosheid val tepletter, Bij ons dond'rend lofgeschetter Teeken onzer reine vreugd. Laat ter eer der brave dapp'ren Onze heil'ge driekleur wapp'ren Brullen wij uit volle borst, 't Heilig feestlied onzer vaad'ren Die aan d'Acheron vergaad'ren; Hulde aan Vaderland en Vorst. Hulde! hulde! Loftrompetten, Schalt bij 't knett'ren der musketten Hun ter eer, uw schoonsten zang. Laat, daar wij den wijn doen vloeien, 't Godd'lijk feestlied om ons loeien, Toomloos in zijn macht'gen drang.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 229