Hoe Eflnarl Verhalen aan zün meisje ïwam. 86 Het was in December. De grijze wintervorst had het aardrijk met zijn witten mantel warm gedekt, en reeds een paar dagen waren de laatste witte vlokjes gevallenzoodat de lieve straatjeugd al den tijd had gehad tegen de hellingen van sluizen en bruggen en op andere geschikte plaatsen de noodige sullebaantjes aan te leggen. Wel had de achtb're vroedschap der stad X. in zijn vaderlijke zorg voor de ingezetenen besloten die gevaarlijke plekjes met een laag zand te bedekkenmaar als 's avonds de waakzaamheid der dienaren van de heilige Hermandad wat verminderde was de jeugd weer zoo vrij met pettenzakdoeken en handen die versperringen uit den weg te ruimen. Jam mer maar, dat dit spelletje niet zoo heel onschuldig was; menig driftig oud heer, die op een pruiken ma- kersdrafje in de kou naar huis stevende, had al op minder aangename wijze kennis gemaakt met de X...sche straatsteenen. Op den avond nu, waarop ons verhaal begint, was de begaanbaarheid der X...sche straten er niet op ver beterd. Het had in den vooravond een beetje geijzeld,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 232