88
rijkste, maar ook een van de coquetste en nuttigste
damentjes van de geheele stad."
Zoo denkende is hij ongemerkt weer wat driftiger gaan
loopentoen hij eensklaps hij het inslaan van een
donkere straat een vrouwenstem om hulp hoort roepen.
Zonder zich lang te bedenken ijlt hij voorwaarts en
ziet weldra een heer, die het een vrouw of meisje erg
lastig schijnt te maken, maar zich op zijn nadering
verwijdert, waarschijnlijk overtuigd dat hij nu toch
het doel zijner wenschen niet zal bereiken en misschien
ook uit vrees herkend te zullen wordenhoe het zij
hij maakt zich uit de voeten en onze held bevindt zich
weldra met het weenende meisje alleen. Maar wat nu,
hij kan het arme kind daar toch niet laten staan. Na
een kort oogenblik van wijfeling nadert hij de schoone,
die zich met moeite tegen den muur van een huis
geleund, zoekt staande te houden.
»Zou ik zoo vrij mogen zijn, mejuffrouw, u mijn
geleide aan te biedenalleen uw weg te vervolgen zou
uvrees iktamelijk lastig vallen en een herhaling van
de scène van zoo evenzou zeker niet zeer gewenscht
ziJn-"
Na eenig bedenken neemt het meisje zijn aanbod
aan en weldra voelt Eduard Verhagenhet wordt
langzamerhand tijd, dat de lezer den naam van den held
der historie te weten kome haar handje op zijn
arm. Hij vraagt het meisje naar haar adres en ver
neemt dat zijn beschermelinge woont in de Palmstraat,
juist niet een der hoofdstraten, N°. 13. Hoewel eigen
lijk niet erg in zijn schik met dit nieuwe avontuur,
waardoor hij zijn wandeling nog een heel eind moet
uitstrekkenvraagt Eduard haar, om toch iets te zeggen,