93
donker, gebeld. Marie gaat open doen en ziet een heer,
onzen vriend Verhagen. Door de duisternis herkende
zij hem niet; ook had zij dien avond slechts ter loops
zijn gelaat gezien, maar op het hooren van zijn stem
herkende zij hem en zei verrast0mij nheerbent
u toch nog gekomen. Wij hadden gedacht dat u het
voorval reeds lang vergeten zoudt hebben. Maar komt
u binnen, het zal vader zeker genoegen doen als ook
hij u zijn dank kan betuigen; mag ik u maar voor
gaan." En Eduard volgde zijn geleidster naar het wel
iswaar hoogst eenvoudige, maar toch zeer gezellige woon
vertrek. Daar zat de familie om de tafel geschaard:
vader in een leunstoel met zijn gewond been op een
laag stoeltje, moeder de vrouw met het breiwerk in
de handen, de jongere kinderen aan een spelletje, de
oudere hun huiswerk makende. Wat werd hij hartelijk
door de oude luidjes ontvangen. Om strijd betuigden
zij hem hun dank, hij moest zich in de mooie stoel
zetten en weldra was Eduard geheel te huis. Maar
een weemoedig gevoel beving hemals hij dit ge
zellige huisgezin met zijn ouderlijk huis vergeleek,
waar alles zoo veel koeler, zoo geheel anders toeging.
Was het wonder, dat hij zijn bezoek veel langer rekte
dan hij eerst van plan was geweest, en bij het afscheid
nemen zelfs vroeg of hij zijn bezoek niet eens zou
mogen hervatten, wat volgaarne werd toegestaan.
De vrienden in de club maakten weldra de opmerking,
dat Verhagen niet meer zoo'n getrouw bezoeker was
als vroeger. En hoe kon het ook anders, niet alleen
de hem zoo ongewone gezelligheid en huiselijkheid was
hetdie hem naar de Palmstraat lokteal spoedig was
er nog iets anders, dat hem daar boeide. Zooals hij