105
het allerliefste glimlachje, waarmede zij verklaarde, dat
het het haar heel aangenaam zou zijn met haar neef
Ferdinand den strijd te aanvaarden. Alles was nu
geregeld en nadat iedereen het eerste hoepeltje voorbij
wasbegon de rechte speelwoede zich van allen meester
te maken. Ferdinand, die een uitstekend speler was, begon
al spoedig ecne verwoesting onder de andere ballen
aan te richten en stuurde die naar alle richtingen heen,
terwijl hij Betsy, die minder van de kunst verstond,
een Hinken voorsprong op de overigen bezorgde. De
anderen kwamen al spoedig weer opdagen en een tijdje
ging het verder goed, doch daar er enkele gelukkigen
hij waren, die Ferdi en Betsy dreigden te achterhalen,
begon de pret opnieuw. Door een behendigen slag
geraakte hij opnieuw in de nabijheid van een 4-tal
ballen, die nu onder luid gejuich van de overigen de
wijde wereld invlogen. Ferdinand, die, nu het geluk hem
zoo diende, de lachers ook wilde wegjagen, miste
echter, en o weedaar ging hij zelf een heel eind van
zijn boogje, natuurlijk onder algemeene toejuichingen.
De gevreesde speler was nu een eindje uit den weg
en de anderen kwamen een paar boogjes verder. Spoe
dig daagde Ferdi evenwel weer op en besloot nu maar
eerst eens voleur te worden om daarna met nog meer
succès zijnen tegenstanders het vooruitkomen te beletten.
De overige spelersdie hun rust niet kendenbegrepen
er niets van, maar, o hé, hun gelukster daalde al heel
spoedig, want Betsy en Ferdi beiden lagen reeds voor
het laatste boogje; nog één slag en zij waren voleur.
Karei, die ook een goed speler was, besloot eens een
kansje op hem te wagen en waarlijk hij raakte Ferdi,
sloeg hem door zijn laatsten boog en dood, terwijl