108 je belooft me vast, dat je er niemand nog iets van vertelt, hoor!" Een zoen, die klapte, was het antwoord, dat geene verdere uitlegging behoefde. «Maar Betsy! waar is je ruiker?" Wel nu nog mooier, heb je dien verloren? Hier is hij al, klonk het eensklaps achter hen en de beiden verrasten konden hunne oogen bijna niet ge- loovendaar stond Karei met den ruiker in de hand en achter hem het overige gezelschap. «Je behoeft niets te vertellen; wij weten het allemaal reeds," vervolgde hij lachende, «en mag ik nu het jonge paar mijne har telijke gelukwenschen aanbieden en het lieve bruidje haar ruiker, die zij zoo eerlijk verdiend heeft. Lang leve Betsy en Ferdinand!" en een twaalftal kelen stemde met Karei het «lang zullen ze leven" in, ter wijl, als ware het een feesttocht, allen naar de open plek onder gejuich en opwekkend gezang terugkeerden. Toen het donker werd en het rijtuig voorkwam, stap ten allen in; Betsy en Ferdinand naast elkaar op de achterbank, en voort ging het over den boschweg tot dat de straatweg met zijne puntige steenen bereikt was. Spoedig waren zij genaderd aan het anders zoo stille stadje, dat nu weergalmde van de vroolijke kre ten ter eere van het jeugdige tweetal. Jack.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 254