VERLANGEN.
109
Als het spiegelhelder beekje
Zachtkcns kabbelt langs zijn boorden
Is 't, als brengt het mij de groeten
Der geliefde, uit verre oorden.
Als de roos haar knopjes opent,
Wijd verspreidt haar frissche geuren
Is 't, als zie 'k haar jeugd'ge schoonheid,
In der rozen held're kleuren.
Als de voog'len in de boschjes
Hunne lieve wijsjes kweelen
Dunkt mij'k heb een lied vernomen
Haar ter eer uit duizend keelen.
Als het milde avondkoeltje
Zacht de blaad'ren doet bewegen,
Yoert het mij op zijne vleug'len
Hare lieve stemme tegen.
Als de laatste zonnestralen
Goud om 's hemels transen weven,
Dan zie 'k steeds haar beeld verschijnen
Met een stralenkrans omgeven.
G. W. C. W.
~JO{~