112
«Als 't u blieft, mijnheer," was het antwoord en o,
hemel! daar ging liet portier van mijne coupée open
en stapte een lieer in.
Alhoewel ik er weinig lust toe gevoeldewas ik wel
verplicht eene minder ongegeneerde houding aan te
nemen. Inwendig verwenschte ik die nieuwe verschijning,
wiens gezelschap ik verplicht was tot A te genieten.
Twee doofstommen gelijk, zaten wij eenigen tijd
ieder in een hoek, zoover mogelijk van elkaar, schijn
baar in diep gepeins verzonken.
Eindelijk sprak mijn reisgenoot
«Mijnheer, zou ik u mogen verzoeken dat raampje
open te maken. De rook van uw cigaar hindert mij
eenigszins."
«Mijnheer," antwoordde ik, «ik zal zoo vrij zijn niet
aan uw verzoek te voldoen, want juist omdat de
koude wind mij hinderde, heb ik het zoo straks geslo
ten. Niets verhindert u echter dat aan uwe zijde te
openen."
«Maar, mijnheer, dan zou al de rook langs mij heen
gaan en ik zou er dus nog meer last van hebben."
«Dan weet ik er niets anders op, dan dat ge u in
uw werkelijk betreurenswaardig lot schikt," zeide ik
eenigszins driftig wordende.
«Tenzij u de beleefdheid hebt uw cigaar weg te
werpen."
«Daartoe gevoel ik volstrekt geene neiging, tenzij u
in een der niet-rook coupées geen plaats meer hebt
kunnen vinden." Tegelijkertijd wees ik met mijn vinger
in de richting van het in vier talen beschreven bordje,
dat de bepalingen omtrent het rooken inhield.
«Ik moet u zeggen, daarnaar geen onderzoek gedaan