122
wetenswroeging meester maakte van de liefde eener ge
trouwde vrouw.
Zoo had Eugenie dan eindelijk het ideaal bereikt,
waarnaar ze zoo lang gestreefd had. Voelde zij zich
vroeger eenzaam en verlaten, nu had ze in Arthur
iemand gevonden, wien ze haar vertrouwen durfde
schenken, iemand, wiens genegenheid zij kon beant
woorden.
Maar, begreep ze dan niet, dat de liefde, die ze
Arthur toedroeg, ongeoorloofd was? Dat ze daardoor te
kort kwam aan hare verplichtingen tegenover Adolph?
In het kort, dat ze eene ontrouwe echtgenoote werd?
Of ze het begreep? ja, maar ze was jong, had behoefte
aan liefde en dacht niet na over de gevolgendie deze
gevaarlijke stap met zich zou kunnen voeren.
We gaan thans een tijdsverloop van ongeveer één
jaar stilzwijgend voorbij niet, omdat in dat jaar weinig
belangrijks was voorgevallen, het tegendeel is waar,
maar omdat we geen getuigen willen zijn van de steeds
aanwakkerende liefde, die Eugénie haar minnaar toe
droeg.
De veranderlijkheid van Arthur had zich ook nu
weder doen gevoelen; hij had Eugénie oprecht bemind,
niet enkel om hare schoonheidmaar ook ter wille van
haar vroolijk en opgeruimd karakter; thans was van
dat alles niets dan hartstocht overgebleven.
Intusschen had Adolph de valsche verhouding be
speurd waarin Arthur en zijne vrouw tot elkander
zoowrel als tegenover hem stonden slechts de bewijzen