430
Of sprak reeds dat rozenmondje
Tot een ander 't heiligst »ja,"
Dat u den beminden ga
Aan het kloppend hart zal voeren
Zoo dit waar is, dat mijn snikken
Niet in uwe ooren klink';
Tegelijk met mij verzink',
Die de snikken durfde uiten.
Voeren dan uw Zuiderzephirs
't Snikken op hun vleug'len mee
Weer aan d'and'ren kant der zee
Om daar op mijn graf te sterven.
Doch kan 't zijn, uw medelijden
Storte met mijn lot begaan
Op mijn graf een enk'len traan
Dan zal 't rusten zoeter wezen.