TWEE CONTRASTEN.
X
131
De Italiaan sche oorlog van 1859 was afgeloopen, en
in geheel Frankrijk maakte men toebereidselen om de
met roem beladene legers luisterrijk te ontvangen. Ook
te T. bad men alle reden daarin niet achter te blijven,
want zijn garnizoen had zich op verschillende plaatsen
onderscheiden. Eene reeks van eerepoorten was voor
de strijders opgericht; de straten waren als veranderd
in een lusthof, waar, tusschen het vroolijke groen, de
Fransche driekleur wapperdefier verhief ze zich boven
tropheeën en huizen, trotsch op nieuwe overwinningen.
Huis aan huis had een vroolijk aanzien, maar neen,
er waren enkele die, alhoewel ze toch vlagden, de
gordijnen neergelaten hadden, en de anders zoo op
vliegende Franschman eerbiedigde die huizenwant hij
wist, dat menige dierbare betrekking van hen, die
daar woonde, zijn leven had gelaten voor Vaderland
en Keizer.
Treden we een dier huizen binnen. In eene der
achterkamers vinden we eene bejaarde dame, geknield
voor het portret van een jeugdig officier, haar zoon;
moedig had hij zich tot den oorlog toebereid, moedig
had hij gestreden, moedig had hij zijn leven gelaten;
y