DE KRIJGSTUCHT.
136
Een ware deugniet is ons Jantje,
Een deugniet van de ergste soort,
Die onverschillig voor een standje
Naar Pa slechts uit fatsoen nog hoort.
Het leeren kon hem niet behagen,
Hij dutte dikwijls daarbij in.
Kon Jantje daarentegen plagen
Dan had ons vrindje juist zijn zin.
•o*