173 Toen hij aan haar werd voorgesteld Was hij geheel verward; Het bloed steeg hem naar 't aangezicht Hoe bonsde toen zijn hart. 't Is op een feest, waar balmuziek, De gasten roept ten dans. Waar menig drieste jongeling, Zich waagt aan stoute kans. Margreta wordt om strijd gevraagd Door heel de jongelingschaar Van alle schoonen op het feest Viert men toch 't meeste haar Zooals ze door de zaal daar zweeft Een koningin gelijk, Gelooft men een Godin te zien Uit 't lieflijk feeënrijk. E11 Herman, die, gelijk een geest, Haar volgde altijd door! Bleef bij het drukke feestgewoel Zijn schoone steeds op 't spoor. Hoe jammer!" peinst hij bij zich zelf, Dat 'k niet goed walsen kan «Zoo gaarne toch vroeg 'k haar een dans Kom, dat ik mij verman!"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 319