175 Voor hij haar nog iets zeggen kan Maakt zij zieli ijlings voort En Herman staat geheel verbluft, Hij heeft haar eisch gehoord. «Naar Atjeh! en 'k volbreng mijn last Zoo roept hij eensklapsfier Vergeeft mij dat ik u verlaat «O Ouders, mij zoo dier!" «Naar Insulinde voert mij 't lot, «Daar haal ik roem en eer; «En heb ik beide eens behaald, «Dan keer ik tot haar weêr!" Ruim twee jaar gingen na dit feest, Met slakkengang daarheen Een tijdperk, dat voor Margariet, Wel tienmaal langer scheen, Dat hij met moed gestreden had Zij las het uit de krant Doch waarom keert hij niet terug, Naar 't dierbaar Vaderland! «En waarom schreef hij nooit aan mij «Ook maar een enk'len brief? »Zou 't mogelijk zijn? Vergat hij mij' «Heeft hij me niet meer lief?"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1883 | | pagina 321