184
Met hem, die de oogappel zijner ouders was, ver
dween de vreugde uit het huis, om er nimmer weder
te keeren. Wel kwam hij terug, maar hoe geheel
anders dan hij was heengegaan. De onbedorven
eenvoudige boerenjongendie nimmer tegen hard wer
ken had opgeziendie nooit te veel dronknooit speelde
of den jongen boerendochters het leven lastig maakte,
keerde weder als een luiaard, een dronkaard, een
dobbelaar en lichtmis, die spotte met hetgeen hem
vroeger heilig was, die een kruis werd voor zijne
arme ouders, wier lievefing hij eenmaal was geweest.
Te vergeefs werden door dezen alle pogingen in het
werk gesteld om hem van den slechten weg terug
te brengente vergeefs beproefde zijn vader al het
mogelijke om hem weder geregeld aan het werk te
krijgen en hem zoodoende eene heilzame afleiding te
bezorgen! Het mocht niet baten. Hij werkte, als zijn
geld op was, slechts om hetgeen hij verdiende later
weder te verbrassen. Hoe meer verzet hij vond, des
te erger werd het, zoodat zijn vader eindelijk den
strijd opgaf en zijn zoon op een zekeren dag, toen
deze, beschonken thuis komende het waagde zijne moe
der te beleedigenwegjoeg en verbood terug te keeren
vóór hij zich gebeterd had. Doch toen was er iets
vreeselijks gebeurd de zoon was in woede uitgebar
sten, had een stuk hout opgenomen en daarmede zijn
vader een slag op het hoofd gegeven, die den ouden
man voor dood deed nederstorten Toen was hij
weggeijldhad huis en dorp verlaten en sedert had
men niets meer van hem vernomen.
Tijmen herstelde, hoewel uiterst langzaam, van de
zware hersenontsteking, die het gevolg was van den
'"f