188
Kamerarres t.
In die Heimath mocht' ich ziehen,
In das Land voll Sonnenschein.
Geibel.
Voshengst.
Hij is een letterheld, kloekhertig in de boecken,
Een worricksame hiedie staag komt honig soecken
Uit alle soete blom, van wijsheit en verstand,
Van alle kloecke liên in wetenschap in 't land.
In de avondeigenoefening.
Zijn mond gaapt wijder, dan
Een kostschooljongen voor een biefstuk gapen kan.
De Genestet.
Kleine Jonkers,
lek hebse noch wel een schootje grooter!
Breeder oo.
Politiekamer op Zondag
dat is een gemeen koopje, wat je me daar levert.
Brunings.
Gesjeesd.
We kunne nou zegge, da' me 't gezien hebbe.
Cremer.
Afmarsch naar scheikunde.
Haast je maar niet.
Gedekte opstelling op het examen.
Bevinden zich op het gevechtsveld tactisch gewichtige
puntendan ontstaan om hun bezit partiëele gevechten