202
Komst uit de ziekenzaal.
Ik kom hier zoo naakt en zoo hongerig aan.
Van Rijswijck.
111 de pot.
Niemand die hem stoorde,
Of zelfs zijn woest rammeien hoorde.
Van Lennep.
Militaire marsch in Juli.
Die dees versufte schare ziet gaan
Met zorg, met rouw, met angst belaan.
Naar de politiekamer.
En bij des waslichts schemerschijn
Brengt hij het minlijk knaapjen weer
Ter ruste in 't kamerkijn.
Hofdijk.
3de Jaar in het gelid.
't Is plaisant, 't is plaisant
Zoo te dienen het vaderland.
Bekend liedje.
Varia op bayadères.
Lief! Wat gij mannen toch gauw iets lief vindt;
voor een vrouwenmuts op een bezemsteel neemt ge
uw hoed al af.
Schimmel.
Asymptoten.
Wie kan zich van zulk een getal eene juiste voor
stelling maken.
Het Heelal en zijne wonderen.