XCIX De oefening der manschappen is als volgt geregeld: alle beschikbare manschappen worden opgeroepen en geoefend, behalve die, bestemd voor het korps militaire arbeiders, waarvan slechts 3/s wordt opgeroepen. De aan elk infanterie-regiment toegewezen recruten worden alle bij één der drie bataljons geoefend, zoo dat elk dier bataljons telkens voor '1 jaar, als oefenings bataljon optreedt. Bij het einde van den eersten oefeningstijddie voor de hoofdwapens van 5 tot 9 maanden duurt, wordt een vastgesteld aantal manschappendie tot het kader worden opgeleid, in dienst gehouden, terwijl een deel der manschappen, allereerst de onvoldoend geoefenden, onder de wapens wordt gehouden tot verdere oefenin gen. Als voornaamste oefening geldt het schieten. Jaarlijks worden bij de 5 der 10 regimenten Infan terie de twee jongste lichtingen van elk der 2 linie- bataljons, waarbij in dat jaar geen recruten zijn inge lijfd, gedurende 30 dagen tot herhalingsoefeningen opgeroepen De totale oefeningstijd bedraagt van 16 tot 22 maanden voor de manschappen, terwijl die der kader- aspiranten ongeveer 20 maanden is. Het aantal ingelijfden bedraagt 10.000. Bij mobilisatie worden eerst de jongste lichtingen opgeroepende manschappenniet benoodigd voor het op oorlogssterkte brengen der verschillende afdeelingen worden bij de depots ingedeeld. De landweerman schappen der Infanterie, Veld- en Vesting-artillerie worden in afzonderlijke afdeelingen vereenigd; de 'overige komen bij de reserve- en depot- afdeelingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 101