Noorwegen. CXV1 De reserve dient in oorlogstijd tot het aanvullen der stamtroepen. Op het eiland Gothland is een troepenkorps ge vormd uit alle voor den dienst geschikte bewoners, sterk 8000 man. De leden der vrijwillige scherpschutters-vereenigingen zijn in oorlogstijd tot militaire diensten verplicht. Zij kunnen gedurende hun eerste dienstjaar bij de reserve van de oefeningen worden vrijgesteld. De Staat verstrekt gewerenen geelt het noodige geld voor instructeurs, munitiën, en schietprijzen. Er zijn ongeveer 120 vereenigingen met 16.000 leden. De Zweedsche oorlogsbegrooting voor 1883 bedraagt 12 millioen gulden. De bevolking bedraagt 2 millioen zielen. In dit rijk bestaat de algemeene weerplicht, die duurt van het 22ste tot het 50ste levensjaar. De weerplichtige dient 7 jaren bij de linie, 3 jaren bij de landweer, 13 jaren bij de burgerwacht, en 5 jaren bij den landstorm. De organisatie van het Noorsche leger is als volgt. De infanterie bestaat uit 20 bataljons infanterie, elk van 4 compagnieën en een depot, en 1 korps jagers. Het depot is in 2 compagnieën verdeeld, bestaat geheel uit vrijwilligers en dient tot vorming van kader en ter voorziening in den garnizoensdienst.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 118