CXV11 Het korps jagers, dat geheel uit vrijwilligers be staat, telt 5 compagnieën. De sterkte van het bataljon is in tijd van vrede 360, in tijd van oorlog 750 man. - Het totaal der infanterie is 17.000 man. De cavalerie bestaat uit 3 korpsenresp. sterk 5 4 en 2 eskadrons, te zamen 1100 man. De artillerie vormt 11 batterijen, bij mobilisatie 20 tot 40 vrijwilligers en 90 weerplichtigen sterk. De totale sterkte der artillerie is 1400 man. Een korps genietroepen is niet in de organisatie begrepen; er is een staf van 20 genieofficieren. De oorlogssterkte van het Noorsche leger is dus 20.000 man. De vrijwilligers, hierboven genoemd, verbinden zich voor 5 jaar, ze worden meestal na 3 jaren met verlof gezonden. In tijd van oorlog zijn zij tot 3 jaren dienst bij de landweer verplicht. De overige manschappen worden getrokken uit de weerplichtigen. Het bij loting getrokken nummer be slist over de volgorde, waarin zij bij mobilisatie tot aanvulling van het leger worden opgeroepen. De eerste oefeningstijd duurt 42 tot 90 dagen voor de verschillende wapens. Daarna worden zij jaarlijks gedurende 30 dagen in bataljons tot oefeningen ver- eenigd. Manschappenvoor den eigenlijken krijgsdienst on geschikt, worden bij den trein ingedeeld. Het legerbestuur kan de weerplichtigen bezigen in betrekkingenwaartoe zij speciaal geschikt zijnb. v. als arts.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 119