AAN MIJNEN VRIEND
bij het verlaten der Academie.
(6 Oct. 1883.)
De slag was zwaar. Wij begrepen wat het zeggen
wilde, toen gij ons de laatste maal de hand druktet,
en ons toevoegdetnik ga met verlof."
Wij begrepen, dat na geneeskundig onderzoek ge
bleken was, dat gij verder voor den militairen dienst
ongeschikt waart. Een jaar geleden verliet gij den
vriendenkring en wij vermoedden toen niet, dat gij
daarin op de Academie niet meer zoudt terugkeeren.
Uw lichaam ging uit ons middenuw geest echter
niet. Vaak hebben wij over u gesprokenvaak her
dachten wij u, en als gij een onzer melddet, dat gij
vooruitgingt en met September gezond en wel het
nieuwe cursusjaar zoudt aanvangen, dan vroolijkte dit
ons op en deed ons naar September verlangen. Gij
kwaamt terug, doch helaas! uw gestel verbood u ver-
moeienden arbeid te verrichten, en gij moest het mili
taire leven vaarwel zeggen.