9 Lieflijk ligt ge daar verscholen, Vochte paar'len in het woud. 't Maanlicht kust uw effen spiegel, Waar de waterlelie groeit, En verlicht uw groene zoomen, Waar het hoschviooltje bloeit, 't Is mij wellust hier te mijm'ren Bij der nachtegalen lied, Wijl uw zachtbemoste beemde Den vermoeide een rustplaats biedt, 't Is mij wellust, hier te dolen, Door dit lommerrijke oord-, 't Helder, ruischend beekje volgend Langs zijn kronkelenden boord. Op uw heuv'len, in uw dalen Geurt de lucht van lieflijkheid Schoone dreven, Gelre's Eden, Steeds blijv' u mijn lied gewijd!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 165