48
in gunstigen zin te wijzigen. Veel uitgaan, groote
verteringen maken, waren volgens liet zeggen van velen
aan de orde van den dag; maar nu gingen in den
laatsten tijd ook praatjes rond over het verduisteren
van aan hem toevertrouwde gelden. De verhouding
tusschen beide jonge lieden liet dan ook veel te wen-
schen over en uiterlijk koel beleefd zagen beiden in
elkaar den heimelijken tegenstander.
En merkte niemand iets van die verhouding? Zeer
zeker; èn Anna èn haar vader zagen wel in dat tus
schen de twee jonge mannen iets broeide. Amsing
had Arnold daarover ook wel gesproken: «Wat drom
mel, jongen, hebben jullie iets tegen elkaar, zegt het.
dan ronduit. Dat eeuwige zwijgen in eikaars bijzijn
daar wordt ik zoo verdrietig van." Maar Arnold had
er zich met eenige woorden afgemaakt. Zoolang hij
niets met zekerheid wist, wilde hij Spruyt niet bij
den ouden heer verdacht maken.
Dikwijls echter vatte hij het plan op naar Anna te
gaan en haar zijne gevoelens te openbarenhaar te
zeggen dat: haar bezit noodzakelijk was voor zijn geluk.
De vrees echter een weigerend antwoord te ontvangen
had hem daarvan teruggehoudenafgaande op haar
vertrouwelijker) omgang met Spruyt, dacht hij, dat
deze een dieperen indruk op haar gemaakt zou hebben.
En tochhad hij in haar hart kunnen lezenhij zou
gezien hebben hoe hij zich vergiste. Met Spruyt kon
zij lachen en schertsen en zij mocht hem gaarne om
de opgewektheid, die hij in het anders vrij stille huis
bracht, maar daar bleef het ook bij. Voor Arnold ge
voelde zij veel meer. Zij had hem in vele opzichten